Sunday, August 24, 2008

West Side Story


Ik zit op de minst stijlvolle tuinstoel van New York. Het oermodel in wit plastiek dat je net zo goed in een afgelegen Tanzaniaans dorp kan vinden, vol verfvlekken, met een scherp uitgesneden gat ter hoogte van het zitvlak en vier krammakelige poten die er niet in slagen allemaal tegelijk de grond te raken. Wiebel wiebel. Aan dat laatste kan de stoel weinig doen. Hij staat op het plat dat van mijn appartementsgebous, en laat die 'plat' nu net bijzonder relatief zijn.

Hoewel mijn huidige dak niet kan tippen aan de Brooklynse variant van twee jaar geleden, moet het niet onderdoen qua New Yorksheid. Het heeft alles weg van de set van West Side Story. Een paradijs voor tapdansers die langs laddertjes en verhoogjes van het ene platform naar het andere springen, zich via een schoorsteen naar beneden laten glijden om via een roeste goot terug naar boven te klimmen en de choreografie te voltooien. De meeste gebouzen zijn gekroond met een houten watertank op stelten die het het New Yorkse dakenlandschap zo typeert. De ondergaande zon kleurt de scene in zuiderse tinten. Zes verdiepingen lager loopt een straatfeest van San Dominicanen ten einde; de kraampjes worden afgebroken maar de Latino-muziek schalt nog door de boxen en de geur van gegrild vlees is nog lang niet verdampt.

Ideaal moment om de ingebouwde camera op mijn laptop uit te proberen. Een twee test - een twee test. (Test om een videootje te maken geslaagd, tekst om het videootje op te laden op deze side mislukt. Zie facebook...)


Saturday, August 23, 2008

There's no such thing as a free lunch

... tenzij voor studenten aan Columbia Law School. Naast een Introduction to American Law hebben we de eerste weken ook recht op een onvervalste Inleiding tot Overdadig Eten.

Mijn investeringen in yoghurt, banaan en granola als ontbijt bleken een maat voor niets. Elke ochtend staat ons een uitgebreid buffet op te wachten in de hal van de rechtenfaculteit. Ik vind er een luxevariant van mijn ontbijtgranen terug, maar ook bagels, cream cheese en gerookte kalkoen, verse fruitsalades, boterrijke croissants en muffins, een waaier aan vruchtensappen (no pulp, some pulp, lots of pulp) en melkvarianten (no fat, law fat, lots of fat - dat laatste heet gewoon plain). Het jammere is dat je natuurlijk pas op vrijdag ontdekt dat deze gratis ontbijtverwennerij enkel de eerste week geldt, net wanneer de gewenningsverschijnselen beginnen op te treden.

Niet dat we sindsdien ondervoed zijn. Wanneer een verplichte infosessie tijdens de middagpauze wordt gehouden huldigt men hier het principe dat een gratis maaltijd niet alleen een gunst maar zelfs een recht is. Picknickboxjes worden aangevoerd, aardappelsla (lees: mayonnaiseblurrie) en brownie incluis. Is de infosessie niet verplicht, dan gaat men er alsnog van uit dat er op zijn minst chocolate chip cookies for all moeten worden voorzien, wellicht uit vrees voor een (ahum) magere opkomst. Het doet me denken aan de koffie en boterkoeken die we in het laatste jaar van de middelbare school om beurt naar de les Geschiedenis meebrachten. Krimoorlogen vol croissantkruimels, politionele acties in Indonesie gedopt in verse koffie.

Ik hoor de criticaster denken dat gratis niet echt gratis is als je tienduizenden dollars inschrijvingsgeld (auch!) neertelt om een jaartje aan deze fijne instelling te studeren. Klopt, ware het niet dat de faculteit niet de enige speler is in de wedstrijd Vetmesten. Studentenorganisaties verdringen elkaar om met eigenzinnige caloriepakketjes nieuwe leden te ronselen.  Na de Ice Cream Social die ik gisteren als vieruurtje kreeg van het Public Interest Institute, had ik 's avonds de keuze tussen een senegalees diner in Harlem - vriendelijk aangeboden door de African Law Students Association - en een State Diner & Drinks Night van de Columbia Federalist Society.

Wie dacht dat mijn culinaire kennis erop vooruit zou gaan dankzij deze vrijgevige ingesteldheid komt bedrogen uit: na de eerste weken ebt de originaliteit van het aanbod weg en verzeilt men naar verluidt in een monotoon pizzatijdperk. Maar tot dat zover is genieten we vooralsnog met volle teugen van a free lunch.

Friday, August 22, 2008

Het is grijs en het zegt piep

Een paar dagen geleden koerste een unidentified running object  vanonder de koelkast over de keukenvloer richting koelkast. Ik had mijn rug net gedraaid, het ding dacht vermoedelijk dat de kust veilig was. Ik dacht Lies, face it, dit is New York, het paradijs van het ongedierte.

Sindsdien heb ik uitgebreid de kans gekregen om nader kennis te maken met Jerry, de huismuis (jep). Eergisteren verstoorde ik Jerry's knabbelfestijn door onverwacht mijn kamer binnen te stappen. In een flits zat de muis onder de kast, en in eenzelfde flits was ik mijn kamer terug uit. Ik vond dit niet leuk, slikte even en betrad wat ik uiteindelijk nog steeds als mijn territorium beschouw, zocht tevergeefs naar mijn nieuwe kamergenoot en sliep die nacht onrustig. Tot daar.

Maar gisteren kwam Jerry net iets té close. Nietsvermoedend had ik het blenderdeksel van een leeg (haha, leeg) tomatenblik gehaald, even raar opgekeken van de sinaasappelpulp (haha, sinaasappelpulp) die schijnbaar nog aan de binnenkant kleefde, alsnog het deksel op de blender geplaatst om een heerlijke smoothie te mixen (haha, heerlijk). Toen ik het deksel wilde spoelen bleken de plekjes op het deksel geen pulp te zijn, maar smerige vetvlekjes. En toen ik in het tomatenblik keek bleek dat niet leeg te zijn, maar de gevangenis van Jerry, die spartelend over de rand probeerde te klimmen. Of de smoothie heerlijk was heb ik nooit geweten, in een wip was de lust in de smoothie geblust.

Mijn huisgenoot heeft het beestje vanochtend vakkundig begraven en vallen geplaatst om andere kandidaat-Jerry's en Jerryna's het leven zuur te maken. Want ik maak me geen illusies, een muis komt nooit alleen. En het kan nog altijd erger: er zijn ook nog  Jerry's tantes en nonkels. Zo is het op vuilnisbakkendag keer op keer rattenfeest voor de deur van onze buren drie gebouwen verderop. Vraag me niet hoe ze in dat appartement sorteren, feit is dat ze de lekkerste vuilzakken van de hele straat bijeensprokkelen. Ik steek de straat pas over wanneer ik loodrecht op mijn eigen gebouw kan afstappen.


Twee jaar geleden schreef ik een stukje over de macht en pracht van New Yorkse honden. Ik blijf erbij, blaffers zijn de troetelkinderen van de New Yorker. Maar de echte koningen van de dierenwereld zijn kort van poot, lang van staart en donkergrijs van vacht. Meet the mouse, greet the rat.

Tuesday, August 19, 2008

Voorgerecht, intermezzo, hoofdschotel

Op mijn menukaart van de recentste jaren staat de appel centraal. Niet zomaar een pietluttig appeltje, vol rotte plekken en melige vruchtenvlees. Nee, de appel der appelen, the Big Apple. 

Het voorgerecht heb ik ondertussen twee jaar geleden opgepeuzeld: een stukje appelschil dat smaakte naar meer. Die schil heet Brooklyn, is sappig en vol vitamientjes. Het geeft bovendien een prachtig panoramisch uitzicht op het hoofdgerecht van de Big Apple, Manhattan. Het uitzicht is zodanig overdonderend dat de verleiding groot is om de plat de résistence ongeroerd te laten uit schrik voor een indigestie. Voorlopig voldaan trok ik me terug. Na elk copieus voorgerecht past een korte pauze om de smaakpapillen te laten recupereren, de eetlust opnieuw te laten aanzwellen en het hoofdgerecht met des te meer verlangen aan te vatten. 

Niet dat ik me tijdens het intermezzo verveeld heb. Tijdens de appelloze periode heb ik een aantal andere interessante smaken ontdekt. De pittige smaak van NGO-werk. De verfijnde, complexe smaak van academisch onderzoek. De fruitige smaak van gezellige huisgenootjes - ananas, banaan, mango en een paar blaadjes munt. De poivre & zoutsmaak van de stad Bruxel. De ietwat bittere smaak van motivatiebrieven, aanbevelingsbrieven, bedel- en smeekbrieven die het pad naar de Grote Appel terug hebben geëffend.

Bijna twee weken geleden ben ik begonnen aan het hoofdgerecht. Ik heb me de eerste dagen gewapend met mes en vork, een apple laptop en een apple iPod om niet uit de toon te vallen (zou het toeval zijn dat New Yorkers kicken op de witte producten die Apple aan recordtempo uitbrengt?). Uit strategische overwegingen heb ik ervoor gekozen me ditmaal via het steeltje in te werken, via het Noorden. Mijn voorlopige stek ligt ten Noord-Westen van Central Park, op een paar blokken van de campus van Columbia. Een nieuw perspectief to say the least: wie bovenop de Big Apple klimt krijgt een mooi overzicht maar ook een beetje hoogtevrees. 

Ik hoop het komende jaar te smullen tot ik het klokhuis bereik. Mijn weg daarheen zal ik op al dan niet regelmatige tijdstippen neerpennen op deze blog. 

En het dessert, hoor ik de vooruitziende smulpaap denken? Toekomstperspectief, iemand? Wie sjal sie.